Een sprint is altijd kort en is als een explosie: kort, maar hevig. Misschien lijkt het een kwestie van zo hard mogelijk trappen en dan maar zien waar het schip strandt. Toch is dat niet helemaal waar. Er komt wel degelijk techniek bij kijken.
Hoe kun je je sprintkracht zo goed mogelijk gebruiken?
Fase 1: Voorbereiden
Bereid je voor op een sprint door al iets groter te schakelen en je stuur beet te houden in de beugels. Door het sprinten gaat je snelheid en dus ook je trapfrequentie omhoog. Door een paar tandjes bij te schakelen vóór de sprint heb je in het begin van de sprint de goede versnelling te pakken.
Fase 2: Aanzetten
Kom uit het zadel wanneer je pedalen op gelijke hoogte zijn en start met sprinten met je sterkste voet. Zodra de pedaalweerstand minder wordt, schakel je op. Als je binnen een paar trappen al moet opschakelen ben je met een te lichte versnelling begonnen. Experimenteer hier mee tijdens je sprinttraining.
Fase 3: Knallen
Geef alles. Een sprint is kort dus in dat korte tijdsbestek moet je knallen. Duw zo hard mogelijk met je benen op de pedalen en trek aan je stuur. Ga niet te veel naar voren hangen, maar houd je gewicht en dus de druk op het achterwiel. Wanneer je je topsnelheid hebt behaald, ga je zitten en concentreer je je op je cadans. Houd overigens altijd je hoofd omhoog. Veel fietsers hebben de neiging om met hun gezicht naar de grond te sprinten.
Aanbevolen sporthorloges om je snelheid te meten:
Bestel direct op bol.com
Bestel direct op bol.com
Bestel direct op bol.com