Het rijden in een groep is heel anders dan alleen rijden. Het biedt een aantal voordelen als gezelligheid en het kunnen schuilen voor de wind achter anderen. Maar het vergroot ook de kans op valpartijen. Daarom heersen er een aantal (ongeschreven) veiligheidsregels in ‘het peloton’.
1. Waarschuwen
Degene die vooraan rijdt, waarschuwt de rest verbaal en/of met signalen. De rijders daarachter geven de waarschuwingen weer door. Ook degene die achteraan rijdt, heeft een functie. Hij moet bijvoorbeeld waarschuwen als er verkeer van achteren nadert (dit zal het meest noodzakelijk zijn op smalle wegen). Kreten als ‘auto achter!’, ‘paaltje!’ en ‘hond!’ zijn kort maar krachtig. Tegemoetkomend verkeer wordt over het algemeen met het simpele ‘tegen!’ aangeduid.
Aanbevolen fietsbel :
2. Houd de groep bij elkaar
Degene die vooraan rijdt, heeft ook de taak om de groep bij elkaar houden. Als hij de sterkste renner is van het groepje zal hij dus niet voluit moeten rijden op kop, omdat de mindere renners het tempo dan niet bij zullen kunnen benen. Aan hen dan ook de taak om het aan te geven als er te hard wordt gereden. Laat als je in groep rijdt, geen gaten vallen, maar blijf in het wiel van de voorganger en probeer altijd wat langs je voorganger te kijken zodat je gevaren en andere onverwachte zaken op tijd ziet.
3. Houd het tempo gelijk
Zorg dat het tempo gelijk blijft als je vooraan rijdt. Ga dus niet als je op kop komt, harder rijden. Let op: je zult wel meer vermogen moeten leveren om het tempo gelijk te houden dan dat je in tweede of derde wiel rijdt. Je vangt vooraan nu eenmaal meer wind. Laat het tempo overigens ook niet zakken. Als je moe wordt, ga dan van kop af en ga achteraan de groep rijden. Doe dit geleidelijk en geef duidelijk aan dat je de kop gaat verlaten door je hand even een beetje uit te steken.
Uit de wind
Niet zozeer een regel, maar meer een voordeel is dat het fietsen in een groep een stuk minder energie kost. Door op een juiste (en veilige) manier achter je fietsmaten te kruipen vang je minder wind. Ga als de wind recht van voren komt bijna recht achter je voorganger rijden. “Bijna recht” want zorg altijd dat je in ieder geval altijd met je voorwiel iets naast het achterwiel van je voorganger rijdt. Als hij plotseling moet remmen, kun je op die manier makkelijker uitwijken zonder het achterwiel te raken. Houd niet meer dan 10, maximaal 20 centimeter afstand, anders profiteer je nauwelijks van het in de luwte rijden en rijd je alsnog in de wind. Als de wind van opzij komt, ga je wat meer schuin achter je voorganger rijden ipv er recht achter.
